Garnalen met boter-vanille saus

Kookinstructies

Na het spoelen van de verse garnalen verwijderen we de koppen, pellen we de staarten, maar laten we de laatste ring van de schil met de staartvin zitten. We snijden de garnalen in de lengte open aan de rug en halen het zwarte darmkanaal eruit.

We snijden de sjalot fijn en stoven deze in een kleine pan in een mengsel van vermouth Noilly Prat (die niet door iets anders vervangen kan worden) en droge witte wijn. De vanillestok snijden we in de lengte doormidden, schrapen het binnenste eruit en laten het aan het eind meekoken met de peul in de kokende wijn. Ook hier kan natuurlijke vanille niet worden vervangen. We voegen een snufje versgemalen peper en zout toe. We koken totdat er ongeveer 1-2 theelepels vloeistof in de pan overblijft.

Op een zacht vuur voegen we goed gekoelde boter in kleine stukjes toe en roeren we deze geleidelijk door. We wachten steeds tot de vorige volledig is gesmolten. Zo gaan we door totdat de saus indikt. Zodra je boter toevoegt, mag je de saus niet meer koken! Verder voegen we een lepel sinaasappelsap toe. We laten de afgewerkte saus een paar minuten afgedekt staan.

Ondertussen verhitten we een pan met olijfolie, waarin we de voorzichtig gedroogde garnalenstaarten aan iedere kant snel bruin bakken, ongeveer 30 seconden per kant.

We bereiden 4 bordjes voor, waarop we de lauwwarme saus schenken waaruit we de vanillestok hebben verwijderd. Op deze bordjes met saus leggen we de garnalen en decoreren met een klein takje kervel. We serveren het met licht geroosterd (bij voorkeur in de oven) brood.

Voor de drank raad ik een goede droge wijn aan.